Résumé :
|
Stellen dat de regelgeving over ruimtelijke ordening en leefmilieu niet echt aparte werelden zijn, is een open deur intrappen. Wie, zoals de milieucoördinator, de milieuproblematiek goed opvolgt, wordt heel regelmatig geconfronteerd met aspecten van ruimtelijke ordening. Die vaststelling ligt aan de basis van dit boek. Het wil (vooral, maar niet alleen) een wegwijzer of gids zijn voor de milieucoördinator in de Vlaamse ruimtelijkeordeningsregelgeving.0Het boek belicht dan ook eerder de belangrijkste aspecten uit de ruimtelijke ordening, maar wel zo dat het de milieucoördinator een stevig houvast geeft bij de uitoefening van zijn of haar functie. Verder geeft het boek op heel wat ‘eerstelijnsvragen’ een antwoord of reikt het minstens de elementen aan om een antwoord te vinden.0Het boek vertrekt vanuit de drie klassieke pijlers die de ruimtelijke ordening kent, namelijk de ruimtelijke planning, het vergunningenbeleid en de handhavingsmaatregelen. Toch wordt ook aandacht besteed aan specifieke aspecten, zoals het stedenbouwkundig attest, de projectvergadering en de zonevreemde milieuvergunning.0De vlotte hanteerbaarheid van het boek, wordt nog verbeterd door te verwijzen naar de toepasselijke artikelen uit de VCRO en te werken met kruisverwijzingen op basis van randnummers. Dat laat de lezer toe om binnen het bestek van het boek een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de behandelde onderwerpen. Ook wordt regelmatig achtergrondinformatie of een verduidelijking gegeven om begrippen en bepaalde ‘rechtsfiguren’ te kaderen. Daarvoor wordt o.a. geput uit verschillende bronnen, zoals parlementaire documenten en toepassingen uit de rechtspraak.0Ook staan het zogenaamde vrijstellingsbesluit en het uitvoeringsbesluit over meldingsplichtige handelingen als bijlagen in het boek.
|