Titre : | Belgische niet-genavaliseerde helikopters op Landing Platform Docks: een opportuniteit? |
Auteurs : | Philippe Venet |
Type de document : | Thesis |
Editeur : | Brussels [Belgique] : Royal Military Academy, 2014 |
Article en page(s) : | 73 |
Langues: | Néerlandais |
Tags : | Working paper ; CSEM/HStO 128 ; Defensie ; België |
Résumé : |
De helikopter heeft reeds van bij zijn ontstaan een prominente plaats gekregen bij zowel civiele als militaire operatoren en dat is te danken aan zijn veelzijdigheid en zijn inzetbaarheid op moeilijk toegankelijke plaatsen. Naast de gekende inzetvormen te land, ziet men een stijgend gebruik van de helikopter boven zee. Vermits het aantal helikopters, uitgerust voor operaties in een maritieme omgeving, lager ligt dan het aantal van hun soortgenoten met taken boven land, werd voor de meest recente conflicten overwogen om “land”-helikopters aan boord te brengen van schepen. De Operatie Unified Protector in Libië (2011) heeft aangetoond dat het gebruik van niet-genavaliseerde helikopters op “Landing Platform Docks” (LPD) of “Landing Helicopter Decks” (LHD) de operationele planner een complementaire capaciteit biedt. Het gebruik van Apaches (Verenigd Koninkrijk) en Tigres en Gazelles (Frankrijk) voor opdrachten boven het vasteland vanop schepen, en dan nog in de meeste gevallen onder dekking van de nacht, komt tegemoet aan de huidige drang naar meer expeditionaire capaciteiten. Op welke manier werd dit materieel tewerkgesteld? Werden de doelstellingen bereikt? Wordt deze werkwijze een trend? Een andere vaststelling is dat de krimpende budgetten zorgen voor een schaarste aan operationele middelen, zodat elke Defensie een maximale efficiëntie nastreeft zonder aan effectiviteit in te boeten. Defensie moet nagaan of de middelen waarover ze beschikt, ook op een andere manier inzetbaar zijn om dezelfde doelstellingen aan een kleinere kostprijs tewerk te stellen of door een beter gebruik ervan. De onderzoeksvraag van deze studie luidt derhalve als volgt: Is het voor de Belgische Defensie opportuun en haalbaar om haar bestaande helikopters te laten opereren vanop Landing Platform Docks? Met betrekking tot operaties aan boord van schepen, bestaan er drie types helikopters. Er is het type dat speciaal getekend en ontworpen is om permanent gebruikt te worden in een maritiem milieu, in deze studie de maritieme helikopter genoemd. Zijn grootste troef is het gebruiksgemak aan boord van een schip en de overleefbaarheid van zijn bemanning in geval van een noodsituatie boven water. Daarnaast is er de aan het maritiem milieu aangepaste helikopter of genavaliseerde helikopter. Wijzigingen aan het toestel zijn nodig geweest na de oplevering ervan om het werk aan boord als genavaliseerde helikopter mogelijk te maken. Tenslotte is er de niet-genavaliseerde helikopter die geen aanpassingen onderging en a priori niet voorbestemd is om maritieme taken uit te voeren. België beschikt over de NH90 NFH en de Alouette III als maritieme helikopter, terwijl de NH90 MTH en de A109 als niet-genavaliseerde helikopter worden gedefinieerd. Vermits de maritieme helikopters reeds over een procedure beschikken om te werken aan boord van schepen, zal hiervan in de analyse abstractie worden gemaakt. De studie is als volgt ingedeeld: Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van het nut van ingescheepte helikopters tijdens enkele operaties uit de geschiedenis en beschrijft hoe een wereld in verandering een impact heeft op de aanpak van crisissen en het belang van een internationale samenwerking voor het gebruik van helikopters op schepen. In hoofdstuk 2 wordt de mogelijke taakstelling belicht voor helikopters aan boord van schepen. Dit zal gebeuren door na te gaan welke maritieme opdrachten niet- genavaliseerde helikopters kunnen uitvoeren volgens het Model van Booth. In een 3de hoofdstuk wordt gekeken hoe andere landen hun helikopters tewerkstellen aan boord van schepen. Wat zijn hun motieven en gelden deze ook voor België? Hoofdstuk 4 beschrijft de technische procedures die toelaten helikopters op schepen te laten landen. Het betreft een geheel van testprocedures die zowel het schip als de helikopter moeten ondergaan om een maximale veiligheid te garanderen bij het uitbaten van helikopters op zee. In hoofdstuk 5 komt het onderzoek aan bod naar de basisvoorwaarden waaraan helikopters dienen te voldoen om opdrachten en taken vanop zee te kunnen uitvoeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de DOTMFPLI1 methode die gangbaar is binnen Defensie. Hoofdstuk 6 behandelt de haalbaarheid inzake het mogelijke gebruik van Belgische niet-genavaliseerde helikopters in de toekomst. Dit zal gebeuren aan de hand van een SWOT-analyse en een mogelijk actieplan met inbegrip van de mogelijke toekomstperspectieven voor de inzet van Belgische (niet)-genavaliseerde helikopters ten voordele van landoperaties vanop zee. Tenslotte besteedt hoofdstuk 7 aandacht aan de eindconclusie en de aanbevelingen. |
En ligne : | http://units.mil.intra/sites/UBDef-BUDef/_layouts/DocIdRedir.aspx?ID=UBDEF-32-9451 |
Exemplaires (1)
Code-barres | Cote | Support | Localisation | Section | Disponibilité |
---|---|---|---|---|---|
118581R | RMA Mast CSEM/HStO 128 DIV/24 | Thesis | Royal Military Academy | BIBL ERM Cave | Exclu du prêt |