Titre : | inzet van de EUBG in een vijandige omgeving : tactische beschouwingen en mogelijke gevolgen voor het veiligheidsbeleid van de EU |
Auteurs : | Johan Peeters |
Type de document : | Thesis |
Editeur : | Brussels [Belgique] : Royal Military Academy, 2013 |
Article en page(s) : | 1 vol. |
Langues: | Néerlandais |
Tags : | Working paper ; CSEM/HStO 127 |
Résumé : |
Naar aanleiding van de conflicten in de Balkan en het onvermogen van de EU om hierbij zelfstandig orde op zaken te stellen werd tijdens de Europese Top van 1999 te Helsinki beslist om een militaire capaciteit op Europees niveau te creëren. Na het uitvoeren van operatie Artemis2 in 2003 werd in juni 2004 dit doel bijgestuurd tot de Headline Goal 2010, waarin voor het eerst melding werd gemaakt van het concept van de European Battlegroups (EUBG). Volgens dit concept dienen deze battlegroups ontplooid te kunnen worden binnen de 15 dagen na de aanvaarding van een Crisis Management Concept (CMC) door de Europese Raad. Vijf jaar na het bereiken van de Full Operational Capability (FOC) stellen we echter vast dat de EUBG as such nog nooit werden ingezet en dat Europese militaire missies op land hoofdzakelijk ondersteunend van aard zijn. Daarenboven maakt de huidige financiële crisis de verhoging van de nationale budgetten voor defensie vrij onwaarschijnlijk3 waardoor bepaalde middelen die aan vervanging toe zijn mogelijk nog tal van jaren zullen moeten meegaan. Van even grote betekenis voor de militaire slagkracht van de EU is het feit dat de verwerving van militaire capaciteiten binnen de EU ongecoördineerd verloopt waardoor bepaalde capaciteiten ontoereikend of ontbrekend zijn en andere in overvloed aanwezig zijn. 4 Door het mogelijke gebrek aan de noodzakelijke capaciteiten en het weinig rooskleurige vooruitzicht met betrekking tot het verwerven ervan kan men zich dus terecht vragen stellen bij de geloofwaardigheid en effectiviteit van de EUBG in hun huidige samenstelling. In dit kader is het interessant om te weten te komen welke juist de tactische beschouwingen zijn die een inzet van de EUBG in een vijandige omgeving onmogelijk maken en welke hiervan de gevolgen kunnen zijn voor het Europese veiligheidsbeleid. Om op deze onderzoeksvraag een antwoord te bieden zal dit werk vanuit een analyse op tactisch niveau besluiten trekken op strategisch niveau. In het eerste hoofdstuk wordt het kader geschetst waarbinnen deze studie plaats zal vinden. Via een kort overzicht van de evolutie van het veiligheidsbeleid van de EU en de manier waarop ze daarvoor haar militaire middelen inzet, zullen de huidige taken die aan de EUBG kunnen toevertrouwd worden beschreven worden. Een tweede deel verklaart vervolgens wat men verstaat onder opereren in een vijandige omgeving. In een laatste deel zal de relevantie hiervan voor de EUBG verduidelijkt worden. In het volgende hoofdstuk worden de EUBGs in hun generieke en reële samenstelling doorgelicht, om na te gaan in hoeverre zij over voldoende middelen en capaciteiten beschikken om te kunnen deelnemen aan operaties in een vijandige omgeving. Dit zal toelaten om de eventuele capacitaire tekortkomingen te identificeren. Het derde hoofdstuk geeft een overzicht van de mogelijke gevolgen van een gebrek aan middelen voor het veiligheidsbeleid van de EU en haar lidstaten. Deze gevolgen worden besproken op operationeel en strategisch niveau. In het voorlaatste hoofdstuk worden vanuit tactisch oogpunt aanbevelingen gegeven die in de toekomst de eventuele inzet van de EUBG in een vijandige omgeving mogelijk moeten maken. In het vijfde en laatste hoofdstuk ten slotte, formuleer ik de algemene conclusies die men kan trekken uit dit werk. |
Exemplaires (1)
Code-barres | Cote | Support | Localisation | Section | Disponibilité |
---|---|---|---|---|---|
117461R | RMA Mast CSEM/HStO 127 DIV/21 | Thesis | Royal Military Academy | BIBL ERM Cave | Exclu du prêt |