Abstract:
|
Deze publicatie sluit de eerste diepgaande studie van het Belgische militair tuchtrecht af. Toegang tot een rechter of dan toch toegang tot een nationale instantie die daadwerkelijke rechtshulp kan verlenen, lijkt in de militaire tuchtaangelegenheid des te meer aangewezen omdat er tenslotte twee essenti?le aandachtspunten zijn, namelijk de bestrafte gedragingen en de mogelijke sancties. Enerzijds kunnen militaire tuchtstraffen opgelegd worden voor gedragingen die verband houden met de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting, de syndicale vrijheid en de vrijheid van vereniging, het recht op eerbiediging van het privéleven of het recht om zich kandidaat te stellen bij verkiezingen. Anderzijds kunnen militairen tuchtstraffen oplopen zoals destijds de militaire gevangenisstraf en het cachot, en thans het zwaar arrest, het huisarrest of het consigne buiten de diensturen; dit zijn allerlei sancties die bv. de vrijheid van de persoon, de vrijheid van beweging en het recht op eerbiediging van het privéleven kunnen beperken. Naast deze tuchtstraffen zijn er ook tuchtmaatregelen zoals de nonactiviteit bij tuchtmaatregel en het ontslag van ambtswege en recent de inhouding van wedde. Hieraan voege men toe morele sancties zoals terechtwijzing, vermaning, blaam of berisping, nu eens opgelegd als militaire tuchtstraf en dan weer als tuchtmaatregel. Nulla poena sine iudice ? Tuchtmaatregelen zijn aanvechtbaar voor de Raad van State, maar militaire tuchtstraffen (nog?) niet. Kunnen andere instanties dan de tuchtoverheden betwistingen over militaire tuchtstraffen afhandelen ? Zo neen, is dit problematisch ? Zo ja, volstaat de bestaande rechtshulp ? Is er een verschil tussen theorie en praktijk? De auteur beantwoordt deze vragen vanuit geschiedkundig, internrechtelijk en verdragsrechtelijk perspectief zonder de rechtspraktijk te veronachtzamen; bijzondere aandacht gaat hierbij ook naar de algemene leerstukken over de ?maatregelen van inwendige orde versus ordemaatregelen? en het actueel belang. Militaire tucht is geen terra incognita meer. Een bericht van het Grondwettelijk Hof (B.S., 4 december 2009) wijst uit hoe actueel het thema wel is, nu de Raad van State vraagt of het niet discriminerend is om de militaire tuchtstraf te beschouwen als een niet-aanvechtbare ?akte? (in de zin van artikel 14 R.v.St.-wet), eenmaal aangenomen dat er evenmin toegang tot een ander rechtscollege is. Vande Casteele, Philippe is burgerlijk ingenieur, handelsingenieur en licentiaat in de rechten. Als bevoorrechte waarnemer van het reilen en zeilen van het algemeen bestuur publiceerde hij ook bijdragen over de rechtsbescherming van militairen en ambtenaren. Hij behaalde aan de Katholieke Universiteit Leuven de graad van doctor in de rechten met het proefschrift ?Rechtsbescherming tegen de overheid in verdragsrechtelijk perspectief ? Militaire tuchtstraffen en toegang tot een rechter?. Dit drieluik bevat de geactualiseerde bevindingen van het globaal onderzoek over de rechtshulp in de klassieke militaire tucht.
|